De dingentempel
Aan het begin van de zomer van 2014 verscheen in een bestaande nis
in een kopgevel bij mij in de buurt een kast (zie afbeelding 1).
1. Weggeefkast, 2014 |
Al snel noemde ik de kast
een “dingentempel”.
Tempel betekende
oorspronkelijk wachtkamer; in het Sumerisch, een taal die al lang niet meer
bestaat.
Een wachtkamer voor dingen dus.
Spullen die de één niet langer nodig
heeft, maar die (eventueel) nog bruikbaar zijn voor de ander.
Al deze dingen wachten op een tweede
eigenaar, zonder tussenkomst van een handelaar.
Niemand verdient er iets aan, dus de
economie zal er niet van groeien.
De uitstraling van de dingen in de kast
leek anders dan van koopwaar in een winkel met een vaste prijs en een
welomschreven functie.
Meer bezield, maar óók op een vreemde
manier kwetsbaar.
Want, zoals Lucebert al dichtte: “Alles
van waarde is weerloos”.
De spullen in de kast vertegenwoordigen
een waarde in zichzelf.
Buiten het gangbare economische
systeem.
Niemand is eigenaar, en daarmee
iedereen.
Ik vroeg mij af wie deze ongewone kast
getimmerd kon hebben.
In mijn straat – waar ik destijds al
ruim tien jaar woonde – zag ik er niemand voor aan.
Waarom eigenlijk niet?
Technisch gezien was de kast geen
hoogstandje.
Iedereen kan zoiets timmeren.
Blijkbaar geloofde ik in mijn directe
leefomgeving niet in de mogelijkheid van bottom up.
Een leuk initiatief: daar waren de
buurtbewoners het over eens.
De kast functioneert nu bijna twee
jaar.
Naaste buren troffen elkaar, en spraken
elkaar (soms na tien of meer jaren nabuurschap) voor het eerst, bij de
weggeefkast.
Bij nadere inspectie bleek de
constructie niet vast te zitten aan de gevel.
Dit wees op enig vernuft.
Het raadsel van de kast werd opgelost
toen ik, bij de kast, de maker trof.
Ik kende hem niet en hij woonde dan ook
niet in de buurt.
Op andere plekken in de stad had hij,
met behulp van enkele vrijwilligers die tevens een oogje in het zeil houden,
eveneens kasten getimmerd.
Er was dus sprake van een beweging.
2. Instructies weggeefkast, 2014 |
“Neem wat je nodig hebt,
breng wat je over hebt”.
De tekst (zie afbeelding 2)
lijkt het mechanisme van de participatiemaatschappij weer te geven.
Enkele belangrijke
uitgangspunten, zoals vrijwilligheid, improvisatie en wederkerigheid, worden
met de kast in de praktijk gebracht.
Op het kleine schaalniveau
van de straat.
Enige tijd heb ik de
weggeefkast geobserveerd.
Wat wordt er gegeven?
3. Gieter, 0,99 eurocent |
Met stip op één staat de
Ikea PS gieter (zie afbeelding 3).
Deze gieter is in diverse
kleuren te koop, voor 1 euro.
Het plastic gaat bijzonder
lang mee, maar de felle kleuren vervelen snel.
In de regen is de gieter
bovendien als een vis in het water.
Met andere woorden: de
gieter is geknipt voor de kast.
Er zijn dan ook heel wat
gieters voorbijgekomen, in alle kleuren van de regenboog.
Zelf haalde ik ook dingen
uit de kast: een spelletje (Boggle), een stapel keramische bloempotten en een
jaarboek over architectuur, met daarin de tekst “bookcrossing - not for sale”.
Wat ik overigens stiekem
een beetje jammer vond.
Verder vooral boeken, soms
héél oud, en in verschillende talen.
Op een dag stond er een
verzameling boeken in de kast die mij erg nieuwsgierig maakte naar de
voormalige eigenaar.
Wonen de "echte"
lezers, waarnaar ik altijd op zoek ben, dan tóch gewoon om de hoek?
Kortom: tot voor kort
functioneerde de kast (met ups en downs).
Na bijna twee jaar was de
kast nog altijd in gebruik.
Wel plaatst men soms op de
stoep vóór de kast een kansloze buikige televisie of een koffer met vieze of
gescheurde kleren.
Of een doos met plastic
speelgoed; incompleet, smoezelig, kapot en vermoedelijk recht uit de berging.
Ook grote spullen, die
anders naast de ondergrondse vuilcontainers geplaatst zouden worden.
Wat ook niet mag, zodat de
kast (let op: gezagsdragers!) niet de oorzaak was van de
wanorde, noch de aanleiding vormde voor het wangedrag.
In een goede bui stalde ik
de bruikbare spulletjes uit en gooide de waardeloze spullen weg.
In een minder goede bui
ergerde ik me vooral aan mijn buurtgenoten.
Zo bevestigde ik op een dag
een deksel van een schoenendoos in de kast, met daarop een grote pijl in de
richting van de container van het Leger des Heils.
Een week later plaatste ik
nóg een bordje met de tekst:
“Geen spullen op de stoep
plaatsen.
Kapotte spullen S.V.P. naar
het grof vuil.”
Deze bordjes verdwenen na
enige tijd vanzelf.
Terecht, want je moet niet
alles willen controleren.
Zelf plaatste ik ook
regelmatig spulletjes in de weggeefkast.
Zoals boeken die al een
tijd onder mijn bed in een doos stonden, omdat mijn (verwende!) vriendinnen ze
niet wilden hebben.
De eerste keer plaatste ik
tientallen boeken in één keer.
Netjes op een rijtje onder
het luifeltje.
Binnen een uur waren ze
allemaal verdwenen.
Dit was vreemd, want ik ken
persoonlijk weinig mensen met zo’n brede belangstelling als ik heb.
De maker van de kast
adviseerde me om iets in de boeken te schrijven, zoals "weggeefboek",
of “bookcrossing - not for sale”
Zo worden de boeken voor
een handelaar minder interessant.
Eens zag ik iemand
schichtig de volledige inhoud van de kast in een boodschappentas schuiven.
Een andere keer verdween
alles betrekkelijk schaamteloos in een klein rood autootje.
Maar wie zal oordelen of
iemand anders iets nodig heeft, in welke hoeveelheden en waarom?
Ik schreef al dat de
dingentempel onvermoede functies vervulde.
Vooral de eerste keer toen
ik spullen in de kast zette voelde ik me – laat ik er geen doekjes om winden –
een goed mens.
Even moest ik zelfs een
traantje wegpinken van ontroering.
Ik zou een ander belangeloos gelukkig
maken met mijn spullen!
Dat was prettig.
Zo verzachtte de
dingentempel mijn immer sluimerende schuldgevoel van tevéél te kopen.
En geven is, als je er over
nadenkt, veel fijner dan nemen.
Wel bleef ik nog enige tijd
na het uitvliegen van de spullen bezorgd.
Vooral over kwetsbare
voorwerpen als servies en boeken.
Als betrof het kinderen die
het huis uit gaan, om aan een nieuw leven te beginnen, zónder moeder.
Dan dacht ik bijvoorbeeld
angstig aan de scherven die ik de week daarvoor had zien liggen.
De eeuwige roofvijand uit
de sprookjes, altijd op de loer.
Maar nu komt het.
Afgelopen maandag, toen ik
goedgemutst met een doos vol spulletjes voor de nis stond, bleek de kast
verdwenen.
Oftewel: mijn
dingentempeltje was verwoest.
Dit deed mij meer dan ik
zou willen toegeven.
De wijkagent (die ik ten
onrechte verdacht) bleek van niets te weten.
De maker weet evenmin wie
de kast verwijderd heeft.
Hoewel hij niets
garandeert, sluit hij echter niet uit dat er binnenkort weer een nieuwe kast
zal verschijnen.
Wordt vervolgd...
Reacties
Een reactie posten